‘Zorg dat implementatie-kennis ook echt landt in de praktijk’ Luc Abeelen 21 januari 2025

‘Zorg dat implementatie-kennis ook echt landt in de praktijk’

Blog

Het Nederlands Implementatie Collectief startte 10 jaar geleden als netwerk van mensen die zich met implementatie in de zorg bezighielden. Intussen staat die club op het punt een vereniging te worden, heeft ruim 140 leden en werkt aan certificering van implementatieprofessionals. Deze maand organiseert het NIC traditioneel de Week van de implementatie. Leonieke Boendermaker, lector Jeugdzorg aan de Hogeschool van Amsterdam en bijzonder hoogleraar implementatievraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam, was betrokken bij de oprichting van het NIC. Met haar kijken we terug en vooruit.

Wat doe je op dit moment binnen het implementatievakgebied?
‘Naast mijn lectorschap ben ik lid van de NIC-werkgroep Opleidingen & trainingen. Mijn lectoraat richt zich al sinds 2010 op implementatievraagstukken en ik werk ook als bijzonder hoogleraar aan de UvA. Onderdeel van mijn leerstoel is het borgen van aandacht voor implementatie in de opleiding.’

Hoe was je betrokken bij de oprichting van het NIC?
‘In 2010 benaderden jeugdzorgorganisaties in Amsterdam de hogeschool met het verzoek om een lectoraat op te richten rond het thema implementatie. Zij investeerden veel geld in het trainen van medewerkers maar zagen niet direct een verandering in hun handelen, en vroegen zich af wat ze meer konden doen dan trainen alleen. De hogeschool is toen, in samenwerking met deze organisaties, het lectoraat gestart en ik ben daar als lector aan de slag gedaan. In die tijd groeide ook bij het NJI en TNO de aandacht voor implementatie. In onderling contact ontstond het idee om het NIC op te richten als centrale plek voor kennisuitwisseling rond implementatie ter verbetering van de kwaliteit van de zorg, waaronder jeugdzorg.’

Wat is voor jou het hoogtepunt van wat het NIC de afgelopen 10 jaar heeft bereikt?
‘Het is geweldig dat er al zoveel mensen het NIC kennen en lid zijn. Dat de commissies zo actief zijn, er bijeenkomsten georganiseerd worden, en een Kennisagenda opgesteld is. Het NIC helpt om het thema implementatie op de kaart te zetten en te houden. Dat is een grote verdienste van de mensen die er zoveel werk in stoppen. Er is grote vooruitgang geboekt in de kennisontwikkeling. We weten inmiddels ontzettende veel, er zijn allerlei modellen en theorieën en tools. Het is belangrijk dat de kennis hierover makkelijk toegankelijk is en gebruikt wordt en de activiteiten van het NIC dragen hier op alle fronten aan bij.’

Wat ervaar je als de grootste uitdaging?
‘Wat ons volgens mij nu te doen staat, is zorgen dat die kennis ook landt in de praktijk en dat mensen daarmee aan de slag kunnen. Zorgorganisaties vroegen in 2010 zelf om het thema implementatie. Rond 2014 was de Jeugdwet op komst, die tot enorme veranderingen heeft geleid en ervoor zorgde dat in beleid en praktijk de aandacht naar andere onderwerpen ging. Inmiddels is er veel aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg. Implementatie kan hier het verschil maken: niet aldoor innoveren, maar eerst iets goed implementeren. Dat is de uitdaging voor de komende tijd.’

Wat gaat er nog niet goed, waar wil jij een verbetering zien?
‘Ik zou willen dat meer mensen zich met implementatie in de praktijk bezighouden en implementatieprocessen begeleiden. In de jeugdzorg is nu bijvoorbeeld het thema verklarende analyse een ‘hot item’. Er wordt veel geïnvesteerd in het opleiden van mensen op dit punt. Dat is goed en belangrijk, maar op zich is verklarend analyseren in de zorg en dus ook in de jeugdzorg, niks nieuws. De vraag is dus vooral: hoe komt het dat het verklarend analyseren in de praktijk niet goed verloopt? Wat is er nodig om dat wel goed te laten verlopen? Het is wat mij betreft een voorbeeld van een implementatievraagstuk dat naar boven komt. Er is nadrukkelijk meer nodig dan ‘trainen alleen’. Dát oppakken, hier implementatiekennis toepassen, dat is de verbeterslag voor de komende tijd.’

Wat is er nodig om dat te bewerkstelligen?
‘Veel mensen hebben het momenteel over het proefschrift van Sharon Stellaard, die onderzoek deed naar de grote stelselwijzigingen die er de afgelopen 20 jaar zijn geweest binnen het onderwijs en jeugdzorg. Zij laat zien dat elk probleem steeds wordt opgelost met een stelselwijziging. Wat we nooit hebben gedaan, is oplossingen voor problemen goed implementeren…

Er is behoefte aan een implementatie-infrastructuur. En dat moet tussen de oren komen van alle betrokkenen, zodat je niet meer een vernieuwing gaat uitrollen zonder over de borging na te denken. Het NIC helpt door aandacht hiervoor te blijven vragen. Ook richting politiek en beleid. Het is belangrijk mensen op te leiden in het begeleiden van implementatieprocessen in de praktijk. En deze ook te onderzoeken en daarvan te leren. Er is inmiddels een opleiding, er zijn trainingen, maar hier is nog echt een slag te slaan. We hebben meer mensen nodig die deze kennis opdoen en toepassen in de jeugdzorgpraktijk én de beleidspraktijk.’

We zitten nu middenin de Week van de implementatie, organiseer jij daarin ook een activiteit?
‘Als lectoraat jeugdzorg organiseren we een (openbare) themalunch (donderdag 23 januari, 12.00 u). En ik leid een groot onderzoeksprogramma Doen wat werkt in de jeugdzorg, dat gaat over implementatie en doe ik samen met collega’s van de UvA. In de Week van de implementatie geven we gezamenlijk de aftrap van een implementatie-expertisenetwerk Uva-HvA. Onze ambitie is om op die manier een steeds grotere groep onderzoekers en andere betrokkenen op het thema van implementatie, vooral binnen de jeugdzorg, aan het werk te krijgen.’