Categorieën
Implementatieportret

Implementatieportret: Anouk Driessen

Implementatieportret: Anouk Driessen

Anouk Driessen

We bedoelen hetzelfde maar spreken een andere taal

Wie is Anouk Driessen?
Ik ben opgeleid als gezondheidswetenschapper. Daarna doorgegaan met een master Health education and promotion, wat meer gericht was op gedragsverandering. Een vak over implementatie was daarvan een onderdeel. Bij het schrijven van beide afstudeerscripties trok implementatieonderzoek mijn aandacht en onderzocht ik de ‘facilitators & barriers’ van een bepaalde interventie.

Op dit moment werk ik als junior onderzoeker bij Amsterdam UMC. Ik ben bij de werkgroep implementatieonderzoek van het NIC betrokken geraakt via Femke van Nassau doordat we een kennisagenda wilden opstellen. Daarvoor zijn Femke en ik binnen onze werkgroep de trekkers geweest. Het praktische onderzoek vind ik leuk: je bent met mensen in gesprek en dichterbij de praktijk bezig. Je ziet van alles ‘landen’ maar je hoort ook de frustratie van mensen die continu tegen dezelfde zaken aanlopen. Bijna ongeacht in welk werkgebied je het bekijkt.

Wat zijn die problemen?
Ik heb onderzoek gedaan in het ziekenhuis onder zorgverleners maar ook onder gezonde school-adviseurs bij GGD. Dat is een ander werkveld: GGD’ers hebben meer te maken met gemeentes en scholen. Dat zijn twee verschillende contexten; daarvan zeggen we bij implementatieonderzoek dat die verschillen context heel belangrijk Zijn. Maar ik zag dat ook de gezonde school-adviseurs verhalen hadden over te weinig capaciteit, te weinig tijd, geen financiële middelen, moeilijk draagvlak creëren. In het onderzoek in het ziekenhuis kwamen dezelfde dingen naar voren.

De kennisagenda die wij hebben opgesteld, doet daar recht aan door te zeggen dat we zaken overkoepelend kunnen onderzoeken. Je zou een onderzoek onder GGD’ers met betrekking tot implementatie naast het implementatietraject van een ziekenhuis kunnen leggen en waarschijnlijk kun je dezelfde strategieën toepassen. We kijken nu naar hoe we dat in een onderzoekstrategie kunnen gieten.

Wat denk je praktisch te kunnen bijdragen?
Mijn voordeel is dat ik helemaal vers in dit onderwerp ben gesprongen. Net van de opleiding, pas een jaar aan het werk. Daardoor zijn er veel vragen voor me; wat is dit, hoe helpt ons dat? Ik kan met frisse blik kijken naar het NIC en waarmee we bezig zijn.

Voor mij is de wereld van implementatie nog wennen en zoeken naar wat het inhoudt. Ik weet al wel waarover ik het heb maar iedereen lijkt iets anders te zeggen. We bedoelen hetzelfde maar spreken een andere taal. Het is belangrijk dat we elkaar uiteindelijk begrijpen, elkaars woorden kennen.

Gaandeweg leer ik wat ik kan bijdragen. Maar voor nu helpt die frisse blik en dat ik erg van aanpakken hou, dus een onderzoek gaat dan ook lekker snel.

Wat wil je uiteindelijk bereiken?
Ons ultieme doel is de zorg effectiever maken. Elke implementatiegoeroe heeft daar een echte passie voor. Het is zo zonde dat er in de zorg zoveel niet-noodzakelijke dingen gebeuren. En we kunnen duizenden dingen doen, een interventie verzinnen, een nieuw medicijn ontwikkelen maar het heeft geen zin als het nooit landt. Dat vind ik het mooie aan mijn werk; het gevoel dat je iets kunt bijdragen door nieuwe kennis op te doen over implementatie, mensen daarin te kunnen begeleiden.

Daarvoor is onderzoek nodig naar nog ontbrekende kennis. Want er ontbreekt nog een goede infrastructuur voor het doen van onderzoek, meer dan alleen naar facilitators & barriers kijken.

Ook het inrichten van subsidies moet worden opgezet; er zijn nog geen calls, het is nog bijna hobbywerk. Het belang van implementatiekennis moet duidelijker worden, dat wil ik mensen graag laten inzien. Wat betekent dat ik met heel veel mensen zal moeten kletsen!

Categorieën
Implementatieportret

Implementatieportret: Erwin Ista

Implementatieportret:
Erwin Ista

Portretfoto Erwin Ista

Als het gaat over tools binnen het vakgebied implementatie, verbaas ik er me telkens weer over dat er zoveel tools voorhanden zijn. Ik denk wel eens: ‘Heeft iedereen z’n eigen tool en implementatiemodel ontwikkeld, en was dat nu echt nodig?’

Wie is Erwin Ista?
Dr. Erwin Ista is als universitair hoofddocent verbonden aan de sectie Verplegingswetenschap binnen de afdeling Interne geneeskunde en de IC kinderen binnen de afdeling kinderchirurgie van het Erasmus MC. Na de inservice-opleiding verpleegkunde en de vervolgopleidingen kinderverpleegkunde en Kinder intensive care (IC) werkte hij meer dan 10 jaar als Kinder-IC verpleegkundige in het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis. In 2006 studeerde hij cum laude af van de deeltijdopleiding Verplegingswetenschap aan de Universiteit Utrecht. In 2008 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit.

Interesse voor implementatie
Tijdens mijn promotieonderzoek ben ik aanraking gekomen met implementatie van een sedatieprotocol op de Kinder-IC. Ik kan wel zeggen dat toen mijn interesse is gewekt. Na de publicatie van mijn eerste implementatie artikel, ontving ik een persoonsgebonden subsidie om deel te nemen aan het Implementatiefellow programma van ZonMw. Met dit programma heb ik de basis gelegd voor implementatieonderzoek en heb ik een aantal mooie implementatiestudies kunnen doen. Dit is uitgegroeid tot één van de onderzoekslijnen binnen verplegingswetenschap.
Binnen verplegingswetenschap doen we niet alleen implementatieonderzoek binnen de verpleegkunde. Ook artsen vragen ons om advies over implementatie onderzoeksprojecten. ‘Dan heb ik toegevoegde waarde ten opzichte van puur medisch onderzoekers’.

Tools en handvatten binnen ‘implementation science’.
Als het gaat over tools binnen het vakgebied implementatie, verbaas ik er me telkens weer over dat er zoveel tools voorhanden zijn. Ik denk wel eens ‘heeft iedereen z’n eigen tool en implementatiemodel ontwikkeld, en was dat nu echt nodig?’. Zelf heb ik niet specifiek een voorkeur voor een implementatiemodel. In de afgelopen jaren gebruikte ik met regelmaat het Implementatie van Grol & Wensing. Dit model is een goed hulpmiddel voor het vorm geven van het implementatieproces, het bevat alle essentiële stappen. Daarnaast gebruik ik nu vaker het Consolidated Framework for Implementation Research (CFIR). Mijn advies is kies een procesmodel en doe daar vooral ervaring mee op, zodat je hier vertrouwd mee raakt. Binnen ons vakgebied ‘Implementation Science’ is het vooral belangrijk dat we geen nieuwe modellen meer ontwikkelen, maar dat we deze verfijnen en onderbouwen met theorieën. Tevens is meer onderzoek nodig naar de effectiviteit van strategieën voor de implementatie van verpleegkundige richtlijnen en innovaties. Hiermee kan ‘Implementation Science’ binnen ‘Nursing Science’ wordt versterkt.

Onderwijs
Tot slot, vind ik het ook belangrijk om de kennis uit de implementatiestudies breed uit te dragen. Daarom geef ik regelmatig gastcollege’s over implementatie. Daarnaast ben ik coördinator van de cursussen Onderzoek & Implementatie binnen de master verplegingswetenschap van de universiteit van Utrecht en van de NIHES cursus ‘Implementation Science’ binnen het Erasmus MC.