Barbara van der Linden: ‘Meer leren van bestaande implementatie-trajecten’ Luc Abeelen 30 mei 2024

Barbara van der Linden: ‘Meer leren van bestaande implementatie-trajecten’

Blog

NIC-stuurgroeplid Barbara van der Linden werd afgelopen jaar herkozen als board member van het European Implementation Collaborative (EIC). Daar is ze verantwoordelijk voor de contacten tussen EIC en de nationale netwerken in Europese landen. Met het NIC heeft Nederland een bijzondere instelling binnen haar grenzen; veel buitenlanden hebben niets vergelijkbaars. Maar toch liggen er volgens Barbara kansen voor ons land om implementatie naar een professioneler niveau te tillen.

In oktober van het afgelopen jaar werd Barbara voor een tweede termijn van 3 jaar herbenoemd in het 7-koppige bestuur van de EIC. Naast de vertegenwoordiging van het NIC houden ook de nationale netwerken in het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Denemarken, Duitsland en Zwitserland haar bezig. ‘We organiseren jaarlijkse meetings tussen de netwerken en het EIC en andere onderlinge uitwisselingen, zoals via webinars,’ beschrijft Barbara haar activiteiten. ‘Daarnaast ondersteun ik bij opkomende netwerken in landen zoals Spanje en Portugal. En ook in België, waar nog geen netwerk bestaat maar waar er wel belangstelling voor is. Ik hoop ook dat het me gaat lukken om een paar nieuwe netwerken in andere landen, in bijvoorbeeld Zuid en Oost Europa te stimuleren.’
Ook was Barbara in 2023 lid van het managementteam van het European Implementation Event (EIE) in Basel. Voor de volgende aflevering van dat evenement, het EIE 2025 in Newcastle, is ze deel van het programmateam.

25 jaar ervaring in Nederland

Hoe doet Nederland het qua implementatie in vergelijking met het buitenland? Via haar functies heeft Barbara goed zicht op wat er op implementatiegebied in Europa allemaal gebeurt. En hoe Nederland het in vergelijking met die buitenlanden doet. ‘We hebben een meer dan 25-jarige traditie op het gebied van implementatie maar het is moeilijk te zeggen of we voorop lopen,’ verklaart Barbara. ‘Nederland heeft al 25 jaar ZonMw. Die steunt implementatie actief met subsidies en investeringen in infrastructuren en mensen, zoals het NIC. Eigenlijk zou dat normaal moeten zijn. Andere landen doen zeker ook aan implementatie en er zijn er met nationale netwerken. In Nederland is het aantal leden groeiende; netwerken in andere landen zijn veelal wat kleiner.’

Opvallende rol van ZonMw

Elk land heeft wel zijn mensen die aan kwaliteitsverbetering in de zorg werken en actief interventies invoeren. Canada, de VS, het VK, en Scandinavië hebben al lang ervaring op dit terrein. Onder de noemer implementatie, ‘knowledge mobilisation’ of ‘quality improvement’.
Barbara noemt een onderzoek dat gedaan is naar de rol van financiers bij implementatie; ‘Daar springt ZonMw wel uit met op elk gebied activiteiten. In 6 categorieën; openbaarmaking van resultaten, verspreiding, ondersteuning van implementatie, opbouw van capaciteit, kennisuitwisseling en partnering, en implementatie-onderzoek. Implementatieonderzoek gebeurt nog niet systematisch, er wordt wel implementatieonderzoek gedaan maar nog relatief weinig en versnipperd wat ook het overkoepelend leren belemmert. Een specifiek implementatieonderzoeksprogramma zou hiervoor heel goed zijn.’

Kansen voor Nederland

Barbara is enthousiast over de recent gestarte opleiding voor implementatie science practitioners. Ook de projecten voor certificering en intervisie die vanuit het NIC zijn opgezet, ziet ze als kans voor Nederland om te groeien op implementatievlak. ‘Het zijn kansen om het NIC uit te bouwen naar een professionele vereniging waar je écht lid van wil zijn. Voor de erkenning van je professie en jezelf als implementatie-expert. Maar ook als plek waar je informatie vindt en activiteiten om elkaar te ontmoeten.’
Om de positie van Nederland als implementatie-autoriteit te verstevigen, zou ons land meer moeten leren van bestaande implementatietrajecten, vindt Barbara. ‘Om daardoor de ‘evidence base’ van ons werk te vergroten en de effectiviteit te optimaliseren. Dus meer evaluatief onderzoek doen, het liefst in een gecoördineerd programma. De NIC kennisagenda geeft daarvoor voldoende aanknopingspunten.’

Verdere ontwikkeling van het NIC

Het NIC is bezig het vak van implementatiespecialist naar een hoger niveau te brengen. Via een certificering voor die beroepsgroep, waarvoor op dit moment een ondersteunende opleiding in gang is. ‘Ik denk dat we voordeel zullen hebben van het erkennen van dit vakgebied en op termijn een certificeringsmogelijkheid voor individuele implementatiespecialisten,’ verklaart Barbara hoopvol. Daarnaast roept ze leden van het NIC op om actief te worden in een van de commissies, werk- of projectgroepen. ‘Er is vraag naar nieuwe leden voor de commissie Onderwijs en Trainingen. Geïnteresseerden kunnen zich daarvoor melden bij voorzitter Pauline Goense. Ik zou graag zien dat het NIC een bredere basis van actieve leden krijgt. Binnenkort doet het NIC een oproep om deel te nemen aan het project Intervisie om nieuwe intervisie groepjes te starten. Daarmee kan iedereen het NIC helpen om intervisiemodellen te ontwikkelen.’